Trombosezorg is primair gericht op de behandeling en preventie van trombose met behulp van antistollingsmiddelen. In Nederland worden ruim 385.000 patiënten door trombosediensten begeleid. Een patiënt lijdt aan trombose wanneer zich een stolsel vormt in een bloedvat (een ader of een slagader) op een plaats en tijdstip waarop dat niet gewenst is. De trombus kan loslaten en elders een bloedvat afsluiten (embolie). Het grootste deel (211.000 patiënten) van de behandelgroep trombose wordt gevormd door patiënten met atriumfibrilleren, de meest voorkomende hartritmestoornis. Atriumfibrilleren komt relatief veel voor bij oudere patiënten, die veelal aan meerdere aandoeningen lijden (co-morbiditeit), zoals hartfalen, hypertensie, diabetes mellitus, hartklepafwijkingen en/of ischemische hartziekten. Als gevolg van de vergrijzing wordt in de toekomst een verdere stijging van het aantal patiënten met atriumfibrilleren verwacht. Op basis van alleen demografische ontwikkelingen zal de toename tussen 2010 en 2020 circa 25% zijn. INR als maat De antistollingsbehandeling kenmerkt zich door het voortdurend zoeken naar een evenwicht tussen het voorkomen van trombose èn het voorkome
inr waarde inr trombosedienst inr trombose inr waarde te hoog inr normaalwaarde inr bepaling inr waarden inr waarde bloed